Harmen Planten De vraag in de navolgende tekst is welke Herman of Harmen Planten hier bedoeld wordt. Is dat Harmen Planten e.v, Geesken Arentsen of e.v. Geertuid Hesselink? Broer van Berndt (Bron: ORA Wisch, invnr.0209-231, 1638-1644, folio 105) In oktober van het jaar 1652 worden de reglementen aangaande de dodengroeve in de kerk opgesteld door de principalen van het dorp en "die eenige daaden hadden liggen". Met name zijn dat Henderick Becking, Herman Hesselinck, Henderick Aerntsen, Roelof Aerntsen, Willem Helmick, Jan Hartgermink, Herman Planten, Adriaen Jansen, Willem Planten, Herman Leneman, Henderick Broekeler en Thonnis Jansen. De vraag is of dit dezelfde Herman Planten is die met Geesken Arentsen getrouwd is geweest, gezien de jaartallen. Op 15 okt 1659 erscheenen Geesken Arentsen geassisteerd met haeren eheman Harmen Planten voor het gericht Wisch (ORA Wisch, invnr 233, folio 107v en losse stukken). Zij cederen aan de prostueerten almeijer Hoetinck uit Westendorp. Op 16 okt 1659 doen Jan Planten en Joost .... peindingen op de gerede goederen van Herman Planten en Hendrick Arntsen om betalingen van 75 fl. (ORA Wisch (0209): invnr 233, folio 107) Op 1 dec 1659 verscheen Jan Planten voor het gerecht tegen Herman Plante en Hendrick Arents. (ORA Wisch (0209), Ordinairis Protocoll invnr 233; folio 114v, 115r) Hierna wordt tussen Herman Planten en Hendrick Arentsen geregeld voor het gerecht gediscussieerd (10 jul 1660 (folio 139v, 141r), 6 en 12 dec 1660 (folio 151r, 153r), 7 feb 1661 (folio 156v) om vervolgens Jan Planten en later Hendrick Teugbergen als volmr van Herman Planten in te schakelen op 21 feb 1661 (folio 158r) en 4 apr 1661 (folio 163v), 16 mei 1661 (folio 166v), 4 jul 1661 (fol 169v), 10 okt 1661 (folio 171r), en dan Dr Zelhem in naam van Hendrick Arentsen op 24 okt 1661 (folio 172v, 173rv, 174) en 7 en 21 nov 1661 (folio 175r, 177). In 1662 gaat dit verder als Hendrick Arentsen verzoekt om gelijke "ropingh ende publicatie van sententie". Op 15 feb 1662 "Erschenen Hendrick Arentsen. d' welcke bevindende sigh bij die sententie tussen hen ende Hermen Planten [leftleder gerichtsduyf vuijt] gesprocken salvo honore fudicuntium ten eenenmahle beswaert, also op die [prwindr crele] questie ghene recht is gedaen, woll daervan omni meliori modo hebben geprovoceert [..ent hooye] appellations gerighte der Graeffschap Zutphen gelijck hij provoceert bij deesen, sullende sijne gravamina binnen behoorlijcke tijt Landtrechtens neffens 25 daehlen in..vers, mit versoeck dat hij [ir ann] aen d'parthije ende extractum prothocolli quaternis opus moge gedaen worden die infiniati .. fiat infiniatio." (ORA Wisch (0209), invnr 234, folio 1v) Op 17 feb 1662 heeft voogd Gerrit Lowijck het geinterponeerde appel gedateerd geinfinieert te hebben. (folio 3v). Het sleept zich voort op 12 april 1662 (folio 5r), 14 nov 1662 (folio 23v), 19 nov 1663 (folio 43r), 17 dec 1663 (folio 44r), enzovoort. Waar gaat dit eigenlijk over? Herman Planten mede namens zijn zoon Ernst (Evert?) Planten klagen Jan Becking aan op 6 okt 1670 (ORA Wisch 0209/235, fol 12) ORA Wisch 0209/235 losse stukken vermeldt op 1 feb 1672 Jan Planten, namens de zonen Everard, Gerard, Derck Planten, schoonzoon Johan Wilhelm van Meteren (ev Elke Planten), Grietje Planten tegen Herman Planten overleden en Johan Bievinck. Prothocol van 5 april 1693 te Varsseveld vermeldt een schuldbekentenis van Geesken Arntsen w.w. Herman Plante, geassisteerd door Herman ten Hoeve, van 700 hollandse guldens aan Gerritjen Greven w.v. Jan Arntsen, met als onderpand Heekerencamp, Lookamp |
Generated by GreatFamily 1.1 - FREEWARE |