Ook wel Hendrina Arntzen of Arentsen genoemd. In het proces tegen Henrica Nagtegaal in 1746/47 wordt Hendrina Arentsen e.v. Jan Colenbrander expliciet genoemd als erfgename van Harmen en Hendrik Arentsen. Zij is daarmee zuster van Harmen en Hendrik. Enneken en Hendrina verkrijgen uit de erfenis de 1/2 Weggelaarskamp langs vooght Becking en Wessel Grutterinck. Hendrina wordt in dit proces vertegenwoordigd door haar schoonzoon Berent Koningh. Ook wordt daarin Harmen Beckinck genoemd als zoon van Hendrina Arentsen. (ORA invnr 0209/239 folio 395V) Op 23 juli 1748 te Varsseveld maakt Hendrina, w.v. Jan Colenbrander, geassisteerd door Rutger Aaltinck als momboir, haar testament op. Zij is genegen afstand te doen van een perceel bouwland in de Weggelderhorst tussen de landerijen van Willem Kappers en Garrit Jan Ratsering aan de gemene straat in Varsseveld Westendorp ten gunste van de 4 kinderen van haar dochter Geertuidt van Veurden, getrouwd geweest met Berend Koninck. Tevens wordt goedkeuring gegeven door haar dochters Harmanna van Veurden en Hendrica Koolenbrander. Op 10 sep 1761 is de acte doorgehaald. Neef Hendrik Jan Arentsen en vrouw cederen op 10 mei 1754 aan Jan Brussen, huis, hof en veenplaats aan de hof van Hendrina Arentsen w.v. Colenbrander, en 't veen tussen de veenplassen van Kreeftenberg. Op 10 mei 1754 wordt haar naam, als weduwe van Colenbrander, genoemd als eigenaar van een hof naast Hendrik Jan Arentsen en Kreeftenberg. Op 10 sept 1761 draagt zij bouwland over aan Gerrit Flom en Hermana van Vorden. Op 3 febr 1762 overlijdt een Hendrina Arntzen als weduwe Van Voren. |
Generated by GreatFamily 1.1 - FREEWARE |