Het is onbekend of Aeltjen een dochter of zuster is van Severt Arentsen. De mogelijkheid van dochter is gebaseerd op het eigendom van 1/4 deel van het goed Sweerinck. Het verpondingen cahier van 1650 vermeldt: Swerinck, voll erve, Jan Planten, Jan Helminck en Jan Schraeder, boulant 10 mdr., slecht lant ten deel, op de derde gerve Afgetrocken den uijtganck 2 mdr. 1 sch. an d'Armen, blijft 73 - 15 -. Een vercken of 5 dlr., 7 - 10 -. Op 20 jan 1677 verschijnen Johan Schraeder en Aeltjen Arntzen voor het gericht en bekennen aan Hermann ten Hoste en Maria Verweld ieder zelf erfgenamen van vertokken penningen duidelijk schuldig te zijn een kapitaal van 200 Caroli guldens en beloven dit tegen aanstaande Michaelis, derde jaars, terug te geven en vebinden daaraan al hun gerede en ongerede goederen en het bijzinder het vrouwsdeel van het goed Schweering onder Varsseveld. Mocht e.e.a. niet betaald worden, dan zal i.p.v. rente te bereken zij het vruchtgebruik van dat deel van Schweering mogen genieten. Op 13 jun 1679 verschenen Johan Schraeder en Aeltien Aerntsen ehel. en erkennen schuldig te zijn en ontvangen te hebben van Jan Hummelinck en Trijne H. ehel. 400 Gld, die zij jaarlijks beloven te verpandgelden tegen 5%. Zij verbinden hieraan hun gerede en ongerede goederen, het 4e part van het goed Sweerinck in Varsseveld (ORA Wisch Ordinairis Protocol 1679/1682 invnr. 0209-236, folio 20V) Op 12 okt 1680 caveert Jan Schreuder voor zijn huisvrouw Aeltien Aerntsen en bekennen boven de bovenstaande 400 gld nog eens 100 gld te hebben ontvangen en verbinden hieraan boven het 4e part van Sweerinck ook huis en hof en inslag (ORA Wisch Ordinairis Protocol 1679/1682 invnr. 0209-236, folio 66V) Op 29 mrt 1683 dragen zij uit "cracht van gemaeckte erffcoop" hun 1/4 part van Sweerinck over aan Jan en Trijne Hummeling met pacht, bestaande uit weideland, huis, hof en inlage (folio 202V) | ||||
Generated by GreatFamily 1.1 - FREEWARE |