Willems naam wordt ook wel geschreven als Aerentsen of Aerndtsen. Willem is woonachtig in Varsseveld (Binnenheurne). Op 28 dec 1697 is door de kerk van Varsseveld opgemaakt de registratie van "uijtgangen ... Uijt Willem Arntsen huijssteede f-.15.- ." Vanaf 1675-1707 wordt hiervan melding gemaakt (nagaan of dat ook alle jaren op de naam van Willem is gebeurd). De huisstee ligt in 't dorp Binnenheurne (rekeningen van de gereformeerde kerk, inv.188). Willems naam wordt ook wel geschreven als Aerentsen of Aerndtsen. Begin jaren 1700 wordt Willem Arentsen genoemd met echtgenote. Pas in 1714 komt de naam Enneken naar boven. Op 9 apr 1701 maken Willem Arentsen en Roelof Arentsen "uit broederllijke affectie en liefde" een gezamenlijke wilsbeschikking, waarin ook hun zuster Anna Christina Arentsen wordt betrokken. Christina maakt in 1703 ook een wilsbeschikking. Op 24 mei 1707 koopt Willem met vrouw en erven het huis, schuur en hoff van Severt Arntsen, zijn vader, in erfkoop. Op 14 dec 1714 beloven Willem ter Bockhorst en zijn vrouw Elijne Sweering aan Willem Arntsen en zijn vrouw en erven hun schuld van 31 gulden af te betalen. Op 22 14 Dec 1716 te Varsseveld vertoont Willem een obligatie van 61 gulden à 5% ten laste van Willem ter Bockhorst, waaraan verbonden zijn huis en hof op Raetsring staande. Op 24 aug 1715 treedt Willem op als momber van de kinderen van wijlen Roelof Arentsen en Megteld Huijninck en met name Catrijna Aarens (ORA Bredevoort 549 "Tuteele en Curateele" stukken) Op 25 jan 1716 worden voor het gerecht te Breedevoort Willem Arentsen en zijn vrouw Enneken genoemd als erfgenamen van Trijntje Boomkamp. Willem "caveert" dan voor zijn vrouw Enneken Arentsen, voor Christina Arentsen met haar echtgenoot en voor de 3 nagelaten kinderen van Roelof Arentsen. In dit stuk wordt ook een relatie met de Aaltense Arentsens aangegeven, die via de dochters van Hendrik Boomkamp loopt. Op 29 juni 1720 bekennen Derck Saalminck en vrouw van Willem Arentsen en Anneken Arentsen ehelieden ontvangen te hebben 350 Caroli guldens tegen 5% met als onderpand hun gehele have naast Bulten Steede (voldaan 29 juli 1726). Op 22 febr 1720 te Varsseveld laat Willem Arentsen beslag leggen op de goederen van Berend Hendrik Hegeman voor uitstaande schuld van 93 gulden, 7 stuivers en 9 penningen voor geleverde bieren sedert 1715. Het betreft hier de Goosens Horst op de Heelweg bij de Mellendijk. Berent Hegeman probeert echter tijd te rekken. Uiteindelijk doet Willem Arentsen Berent Hegeman een proces aan, omdat deze Willem heeft proberen te vermoorden. "A. zijnde een reijsiger dogh de wegen onkundigh, vraegt aen B nae de wegh die hij te gaan hadde om te koomen daar A weesen wilde. B, die professie maakte om de onkundige luijden voor seeker loon de wegh te wijsen, presenteert ook aan A sijnen diensten, en neemt aen hem A te brengen daar hij weesen wilde. A volgt B in sijne weghwijsinge. Dogh B leijt A alstonts op smalle, gevaarlijke en distelige weegen. Vervolgens leijt B hem A ten eenenmael van het reghte path, en voert hem A in een moeras waarin hij A tot versmoorens toe quam te versinken". Voorbijgangers helpen Willem uit de penairie. Berent dient alsnog een rekening in. Willem wint het proces, maar denkt dat hij de advocaat pro deo heeft gekregen. Dit blijkt niet het geval te zijn. Hij daagt zijn advocaat Dr.Coeverden voor het hooggerechtshof in Zutphen. Daar verliest hij dat proces en moet alsnog zo'n 350 gulden proceskosten betalen. Ter vergelijking kostte in die tijd een huis met hof rond 500 Gld. 29 okt 1721 Verschijnt Willem Arentsen met zijn assistent Dr Evers jr over een "vuijlaerdige geschrift" van Dr Coeverden, overgedragen op 16 okt.1721. "Hij hadde kunnen predieken als nu vuijlbekken an dan sijn leven wat theologis regelmatiger en kuijscher aengestelt hij souw veelligt nogt de mantel op de tuijn hebben behoeven te hangen nogh van proponent Dr juris geworden zijn". Dr Coeverden heeft gezegd dat "Dr Evers junior moet geen hij daarin beoogt net slaat als blinde oijen nae de vliegen" en dat Dr Evers zo bekwaam is om uit de stukken te kunnen oordelen "of den Compt. aen die insienulatie schuldigh, als een haspel tot een potdeckel." Het proces tegen Berent Hegeman heeft een aantal stukken opgeleverd (A.Wisch 239/ blz 77, 81, 82, 91, enz). Op 7 mei 1722 verzoekt Willem Arentsen om openinge en pronuntiatie. Op 15 mei heeft Willem Arentsen tegen het nieuwe reglement en recht gestreden door "nulle en beswaarlijcke taxatoire sententie als B.Hend.Hegeman op den 7de desselve". Hij verkijgt hiervoor een boete van 30 Gld. Vervolgens verschijnen op 23 mei Willem Aerentsen en Anneken Aerentsen mariti tutoe geassisteerd enz. inzake Hegeman, waarbij zij hun halve hof achter hun huis binnen Varsseveld gelegen, verbinden ter voldoening van het reglement. Op 6 juli 1722 komt er een verzoek binnen om Willem Arentsen te mogen citeren op 9 juli 1722. Op 1 september 1722 wordt er een inventarisatie van stukken gemaakt van Willem Arentsen vs Berend Hendr.Hegeman (5 nov 1722) Willem heeft rond 1722 met H.J.Lieftink wat onenigheid over boekweit. Op 11 aug 1722 hebben de pachter van de Kuierhorster molen, Arent Lammers en zijn vrouw Jantjen Hengevelt, al hun bezittingen aan Willem Arentsen overgedragen, omdat zij de achterstandige pacht niet konden voldoen. Op 18 aug 1722 worden de goederen publiekelijk verkocht. Willem houdt er zelf artikelen aan over zoals "12 ijsere billen 2 beijkels f3-11-0, een eetenskast voor f1-8-0, een gorttemolen, een groot varken, een hoek rogge, 73 garven moncksaat(?), een melkvat, een scheepel en een ijseren pot". De netto opbrengst is f149-17-0. Tijdens de brand van Varsseveld op 14 sep 1723 lijdt Willem 1300 gld schade. De totale schade bedroeg 65.000 gld over 52 huizen (900 inwoners). Bij de lijst van verbrande goederen en de voedselverdeling blijkt Willem met zijn schoonmoeder en in totaal 6 personen 1 schepel en 3 spint rogge en 1 mud. 2 schep. boekweit verloren te hebben. Op folio 004 staan andere waarden. (Bron: KA V'veld inv.103, folio 001) In 1723 wordt Severt opgeroepen om te verschijnen als getuige. Wegens lichamelijke zwakheid is hij niet verschenen. Severt wordt dan door Willem vertegenwoordigd en blijkt dat hij geboren is in ca 1671. Willem geeft n.l. op 52 jaar te zijn. In 1729 hebben de heren Doorslagh, Rubelaar en Schoenmaker op de kosten van de kerk van Varsseveld in "Specktooren een naght geloogeert bij Willem Aerensen en als aen verteert volgens Reekeninge 16 gld 5 stuivers". Op 27 mei 1739 te Wisch bekennen Hendrik Asmis Berentz en Toontjen Mentinck, ehelieden, 96 carolus guldens schuldig te zijn aan Willem Arentsen en zijn huisvrouw en erven. In 1740 voldoet Roelof Arentsen voor zijn vader Willem de rekening aan dhr Tengbergen. In het proces tegen Henrica Nagtegaal in 1746/47 (als Willem al dood is) treedt Roelof Arentsen op namens zijn moeder Enneken, w.v. Willem Arentsen. Als Willem de broer van Harmen en Hendrik Arentsen zou zijn geweest, dan zouden de kinderen erfgenamen zijn en niet Enneken, want bij overlijden van zusters treden de kinderen niet in de plaats. Derhalve is Willem de zoon van Severt. In ditzelfde proces en de stukken daaromheen wordt de familie van Enneken aan het licht gebracht. Willem wordt op 21 jul 1742 te Varsseveld begraven. | ||||
Generated by GreatFamily 1.1 - FREEWARE |