Johan ArentsenHardewick Kloken

Severt Arentsen

Henrick Arentsen

l i n k s
Children with:
Hendrixken Breukelaar

Siblings:
Willem Arentsen
Roelof Arentsen
Alitgen Arntzen
Johan Arentsen

Children:
Jan Arentsen
Gerrit Arntsen
Henrick Arentsen
Henrick Arentsen
  • Born: V 1615, Varsseveld
  • Married to Geesken Planten
  • Married V NOV 1644, Varsseveld, to Hendrixken Breukelaar
  • Married na 1650? to Enneken Schilderinck
  • Died: 1666, Varsseveld
  • Occupation: kerkvoogd Laurentiuskerk

    Vader niet zeker.

    Zijn naam wordt ook wel geschreven als Hendrich Arndtsen, Aernts of Aernsen.

    De notulen van de ned.herv. Laurentius kerk in Varsseveld uit 1644 melden het volgende:"Den 4 9bris gehouden worden den 15 vergaderinge. In dese vergaederinge is men getreden tot electie van 1 nieuen olderlingen ende 1 diacon, in de plaetse van Hendrick Beckings ende Johan Helming als olderlinge ende Wenner Colenbranders als diacon, die daer sullen afgaen ende sijn bij de meeste stemmen tot olderlingen vercooren Henderick Aernsen ende Jan Planten schatbeurder ende tot diacon Willem Planten, welcke voor de eerste reyse den 15. 10-bris sijn geproclameert ende op sondage na kersmis in haer bedieningen public bevestight worden."
    (KA Varsseveld invnr 20, blz 5). Ook Herman Planten was toen ouderling.

    In 1644 verkopen Hendrixken Brockeler en Hendrick Arndtsen hun huis tussen dat van Roleff Arndts en de straatweg aan Lubbert Coldeweij. Bij de verkoop was ook Willem Planten, broer van Geeske, betrokken.
    " Veneris 22 novembr 1644
    Erschenen Henrick Arndtsen, Henrixken Brokeler sijn huijsfrauen, Willem Planten Gerritgen van Jonauwe eheluiden, die bekanden voor sich und haaren
    erven voer een welbetaelde summe geld ten rechten steets und unwederroeplijken erffkoop verkoft und avergelaten the hebben Lubbert Coldeweij Aaltgen Mellings sijn huijsfrauen sodanigh haer huijss als dat selvige in den dorpe Varssevelt, mitten eenen einde aan Ruloff Arndts behuijsinge und mitten anderen einde aan den gemeinen wegh is gelegen mitt allen recht ende gerechtigheit van alden daarbij gehoerige als uijt-
    gangen, uijtduijsten?, mestvelden, voorwegen und veene, als ock die haven daarbij gehoerende , edoch allen op believen van heren Gedeputierden als Administraten van gestlijcken goederen, warvan die huissplatse, und haeven mueten worden gepachtet, deses inmaeten voorschr. voer sich und haeren
    Erven inbehuist, den koperen mit hant , halm und munde uthgegaen, waerschap und vestinghe voer allen diegenen so deser wegen in recht kommen und sprecken wilden, festiglich angelavet, omd verbant staen den verkoperen und mede beschreven goederen, om infals warmede sulx daran alst recht t' verhuelen, sunder innich argh offte list."
    (Bron: ORA Wisch 0209-231 folio 149_150 21-11-1644)

    Op 2 april 1647, op de 28e kerkeraadsvergadering wordt gesteld dat Henderick Aerntsen genomineerd is om mede te gaan naar Zutphen.

    In het Kohier van Wisch (Versevelt) anno 1650 wordt Henrick Arentsen genoemd met huis en gepachte grond met koolland, hoppenland en fruitbomen. Huis doet 10 daalders en huisplaetse, 2 spint en Bilhemer hoff doen 2 gulden en 5 stuivers.

    Bij verpondingen van buurtschap Lintelo (1640-1650) wordt vermeld: Oberinck, Henrick Arents en Plante.
    Huis, hof 2 1/2 sch. lijns, boulant 15 mdr., 3de gerve 1 vercken. Hoeijmate van 5 daghen maeijens, pacht 91 dlr. 136 - 10 - vrij gelt. Eijcken boomen en hegg holt.

    Bij verpondingen van buurtschap Heelweg (1640-1650) wordt vermeld: Mouslers Maete, Henrick Arentsz, 2 Mtr. Boulant en groenlant, 3e gerve, voor 10 -18 -. Groenlant 3 rijxdlr., 7 - 10 -, onvrij gelt. Een voeder hoijs of 4 dlr., 6 - 0 -.

    Rond 1650 wordt er een accoord gesloten tussen Peter Stummel en Hendrick Arentsen, Jan Hemminck, Lubbert Hemminck en Geert Buijnck. Peter Stummel scheen een valse getuigenis afgelegd te hebben aan de graaf van Stijrum. Hendrick Arentsenen consorten voelen zich in eer en goede naam aangetast. Peter Stummel zegt dat dit "uijt onverstandt ende haestighe moede geschiehdt te sijn, ende dat hem sulcx leedt doet, verclaerende dieselvige luijden nijdt anders als voorgaend, vrome, eerlijcke mensen te erkeennen; dieselve mits deesen van vergiffenisse biddende ende .... die kosten van deese proceduijre hem op sijn versoeck om godeswille vermitterende"
    (Bron: ORA Wisch 0209, invnr 232, fol ...)

    In oktober van het jaar 1652 worden de reglementen aangaande de dodengroeve in de kerk opgesteld door de principalen van het dorp en "die eenige daaden hadden liggen". Met name zijn dat Henderick Becking, Herman Hesselinck, Henderick Aerntsen, Roelof Aerntsen, Willem Helmick, Jan Hartgermink, Herman Planten, Adriaen Jansen, Willem Planten, Herman Leneman, Henderick Broekeler en Thonnis Jansen.

    Henderick Aerntsen en Jan Planten worden in 1653 weer tot ouderling benoemd. Op 24 juli 1653 wordt Henderick als kerkvoogd van de Laurentiuskerk te Varsseveld benoemd (1653-1656). In de 66e en 69e kerkeraadsnotulen in 1654 wordt Hendrik weer genoemd en in jan 1655 wordt met hem afgerekend in de hoedanigheid van kerkmeester. Op 15 mei 1658 legt Henderick Aerntsen financiele verantwoording af over 1653, 1654 en 1655.


    1654: Onderhandse akte van verkoop door Hendrick Arentsen en Joan Planten, als eigenaren van het goed Obrink in de buurschap Lintelo, aan Gerridt Vreman en Geesken Duinck, echtelieden, van een nader omschreven afgesplitst perceel grond, de Tuinte genaamd, onder nader vermelde voorwaarden
    (Bron: Drost en Geërfden van Bredevoort, 1608-1794, fol.81)

    In het kerkboek van Varsseveld wordt Henderick Aerntsen genoemd als kerkmeester. "Naemen der kerkmeesters ende de jaeren wanneer ende soo lang sij dat kerkmr.amt bedient: Henderick Aerntsen die aan den anfangh is gecomen met het jaar 1653. Van 7 juny 1655 is kerkmr. ende vaegt Jan Helminck gestorven ende also sijn kerkmr.amt gequitteerd."
    (Kerkelijk Archief Varsseveld invnr 1, fol. 104)

    De kerkmeester Henderik Aerntsen declareert over de jaren 1653-1655 de inkomsten en uitgaven ten behoeve van de kerk van Varsseveld. In deze declaratie staat vermeld dat Hendrick Schilderinck aan interest (hantgelt) ontvangt voor een uitstaand kapitaal van 150 daalder over 1653/54 15 daalder;over 1656 f 7-15-0; over 1658/59 18 daalder, maar blijkt dan 3 daalder teveel te hebben ontvangen; over 1660/61, 1662/63 en 1664/65 f 13-10 per 2 jaar.
    Maar "met Mertijni des jaere 1667" wordt ineens gesproken van een betaling "eerstelyck an die weduwe van zal. Hendick Aerntse wegens een capitael van hondert en vijftigh dalr: den jaerlicse intresse f13-10." Het gaat hier over hetzelfde kapitaal. In latere jaren wordt consequent Enneken Arentsen genoemd als weduwe van Hendrick Arentsen. Blijkbaar was de naam Arentsen meer herkenbaar en misschien belangrijker dan die van Schilderinck. In 1652 worden Henderick (waarschijnlijk de kerkmeester) en een Rolof Aerntsen zelfs als notabelen betiteld.

    "Jovis 4 Septembris 1656 - Stattholder Joost ter Vile Coernoten Peter Cloeck, Willem Hertlieff
    Erschenen Jan Planten voor sich, ende Henrick Arentzen voor sich, cavierende voor Hermken Broekelers sijn hiujsfrouw, die bekanden respective voor haer, huijsfrouw, ende erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende onwederroeplicken erffkoops avergelaten ende verkofft te hebben an Gerrit int Vree(?) Geessken Doeinck eheluijden ende haeren erven, een stuck Landts van het Erff ende goorden Oberinck inden Kerspell Aelten Buhrschap Lintel, uijt het Tuijnte uijtgegraven, mit eener sijdt naest Lohmans goedt, mitt der ander nae Oberinck tuijnte gelegen, mit eenen ende nae
    Oberinck Limbergh, mitten ander naest Lohmans Esch schietende, mitten opworp rondts om, uijtgesondert die sijdt naest Oberinx Tuijnte allenich den halven graeven, sonsten mit sijn toebehoer ende gerechtigheit, voor doorschlechtich kummerfrij, voorbeholdens Vier gulden tott volleste van Heeren verpondingen, schattingen ende beswaer, ende een schepel
    roggen tott volleste vande tijnde uijt Oberinck, deses erfflick gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant, halm ende monde vertegen, wahrschap,verner ende beter verschrijvongh ende vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh gemelten goedte Oberinck, sonder exception ende argelist.
    Sabbati 6. Septembris Anno 1656 - Stattholder"
    (Bron: Voluntaire Protocollen Bredevoort 1655-1656, fol 74v, 75)

    Hendrick Arentsen komt in 1657 voor als beklaagde in het proces van de hoge heren van Wisch tegen inwoners van Varsseveld over niet betaalde "roockhoenen".

    En in het Boek der Verpondingen 1658 te Varsseveld wordt Hindrick Aerentssen genoemd als dorspbewoner.

    "Mercurij 16 Junij 1658
    Drost en richter Georgh Nicolaes vander Lawik, Cornoten Derck Bredthouwer, Jan ten Brincke.

    Erschenen Hendrick Arntzen Hendersken Brockeler eheluijden die bekanden voor sich ende haeren erven voor eene walbetaelde summa ondergenant rechter jaerlicker pension avergelaeten ende verkofft te hebben ahn Jan van
    Coeverden Aelken ten Grotenhuijs eheluijden ende haeren erven Tsestigh Carls gulden Jaerlix op Martini ende op Martini 1659 eerst te verschrijven stellende daervoor t'onderpande haer halve erff ende goedt inden Karspel Aelten Burschap Lintell, deses gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant ende monde vertegen, die loese een vierdell halff jaer te voren te
    verkundigen voorbeholden, ende daernae midt die Summa van duijsent Caroli gl te loeßen, edoch obgemelte rente op Martini jaerlix mit gelde offt koorn nae marckganck te betaelen alles sonder exception ende argelist."
    (Bron: ORA Bredevoort 1039/420 folio 100, transcriptie Henk Ruesink)

    Rond 1659 (ORA Wisch (0209) Ordinair Protocoll, invnr 233, folio 90) hebben Hendrick Arentsen en Hendersken zijn huisvrouw 113 Dldr ontvangen voor goederen van Hendrick Struijfbergh en zijn huisvrouw Hendrica Boencks en Verter van de Schoelenborgh. Stuk verder niet gelezen (lang stuk en moeilijk leesbaar).

    Op 16 okt 1659 doen Jan Planten en Joost .... peindingen op de gerede goederen van Herman Planten en Hendrick Arntsen om betalingen van 75 fl. (ORA Wisch (0209): invnr 233, folio 107)

    Op 1 dec 1659 verscheen Jan Planten voor het gerecht tegen Herman Plante en Hendrick Arents. (ORA Wisch (0209), Ordinairis Protocoll invnr 233; folio 114v, 115r)

    Hierna wordt tussen Herman Planten en Hendrick Arentsen geregeld voor het gerecht gediscussieerd (10 jul 1660 (folio 139v, 141r), 6 en 12 dec 1660 (folio 151r, 153r), 7 feb 1661 (folio 156v) om vervolgens Jan Planten en later Hendrick Teugbergen als volmr van Herman Planten in te schakelen op 21 feb 1661 (folio 158r) en 4 apr 1661 (folio 163v), 16 mei 1661 (folio 166v), 4 jul 1661 (fol 169v), 10 okt 1661 (folio 171r), en dan Dr Zelhem in naam van Hendrick Arentsen op 24 okt 1661 (folio 172v, 173rv, 174) en 7 en 21 nov 1661 (folio 175r, 177).

    Mercurij 30. Januarij 1661 - Stadtholder Joost Ter Vile, Coornoten Derck Bredthouwer, Jan ten Brincke, Harmen Huijninck, Jan Nachtegal.
    Erschenen Henrick Arentsen woonachtigh tott Varssevelt, die bekande voor sich, Henderssken Bröckelers eheluijden daervoor de rato cavierende ende sijnen erven, voor eene welbetaelde summa gelde ondergemelt, in Pandtschap sampt rustlijcken vreedsamen besit nut ende gebruijck avergelaeten ende verkofft te hebben aen Beerndt Metz Fijcken ten Ruijle Eheluijden ende haeren erven, haere Pandtverkooperen Landerijen, gehoerende onder hett goedt Oberinck in de Bourschap Lintel gelegen, naementlijck den geheelen hoogen Limborgh ongevehr vier Molder geseij groot, soo dieselve in sijne kennelijcke bepalinge nu is gelegen, daerbeneffens den halven Pass mett den Hiller Camp daerin gelegen, als oock den Hillen gaerden, alles mett haere gerechtigheden ende daertoe gehoerende Vreede, so ende als Pandtverkoopers hetselve dusverre int’gebruick gehadt hebben, niett daervan uijtbescheijden, Om dieselve parcelen Pandtschaps wijse voor den Interesse van een Capitael van Dertijnhondert gulden hollans Jaerlix, te gebruijcken. Deeses in maeten als boven, gecediert ende uijtgegaen, daerop mit handt ende monde vertegen, die Loese een Halff Jaer voor Pauli bekieringe beijdersijts voorbeholden und demnae, mett die gemelte summa van dertijnhondert guldens in drie termijnen - gelijck als dieselve ontfangen sijn - wederom te lossen ende quijttecoopen to weten op Lichtmis met duisent gulden op Maio mett derdehalffhondert guldens ende die rest op St. Jacop desselven Jaers, mett vijfftigh gulden, Alles bij verbant van obgemelte parcelen, Sonder Exception und argelist.

    Eodem coram ijsdem
    In de marge : Aº 1664 den 16. Julij Erschenen Berent Mets voor sijn huijsvrou de rato caverende ende bekande van dese pandtverschrijvinge summa ende alles te dancke voldaen ende betaelt te sijn. Ergo Vacat Quod testor T. Bronckhorst Landtschrijver.
    (Bron: ORA Bredevoort invnr 421?, Vol.prot.1661, folio 2v/3; transcriptie Franciska Ruessink)

    Mercurij 16. Octobris 1661
    Stadtholder Derck Bretthouwer, Coernoeten Jan ten Brincke, Herman Huijninck, Jan
    Nachtegall.
    Erscheenen Henderick Arents voor sijn E. Huijsvrou Henderisken de rato cavierende met ratificatie ende in bijwesen des sohns Gerrit Arentsen, die bekanden voor haer ende haeren erven voor eene welbetaelde summa geldes overgelaeten ende vercofft te hebben aen Jan ter Stroete ende sijnen erven, het vornste Heecht met het huijs darop staende aen Gert Oberinck int Kerspel Aelten Burschap Linteloe gelegen, met alle olde ende nieuwe gerechtigheit daertoe gehoorende, streckende twaelff voet buijten gravens aent aent Wittgoor, met het vornste vreh achter het Heecht tott an den gevlickten willigenboom, voor allodiael ende vrij nergents mede als gemeijne landtlasten beswaert, mitt reserve datt cooper van die swarigheijt darop staende validieren sall 5 spindt rogges sonder van den bloedigen thijnde Ietwes te dragen, deeses in maten voors. gecediert ende uijtgegaen, darop mitt handt ende monde vertegen, gelaevende vercooper deesen coop ten ewigen tijden te wachten ende te wahren, als men erffcoop nae Landtrechte behoort, bij veronderpandongh aller sijner soo tegenwoordigen als toecoemende goederen, Sonder argelist.
    (Bron: ORA Bredevoort invnr 421?, Vol.prot.1661, folio 38v/39; transcriptie Franciska Ruessink)

    In 1662 gaat dit verder als Hendrick Arentsen verzoekt om gelijke "ropingh ende publicatie van sententie". Op 15 feb 1662 "Erschenen Hendrick Arentsen. d' welcke bevindende sigh bij die sententie tussen hen ende Hermen Planten [leftleder gerichtsduyf vuijt] gesprocken salvo honore fudicuntium ten eenenmahle beswaert, also op die [prwindr crele] questie ghene recht is gedaen, woll daervan omni meliori modo hebben geprovoceert [..ent hooye] appellations gerighte der Graeffschap Zutphen gelijck hij provoceert bij deesen, sullende sijne gravamina binnen behoorlijcke tijt Landtrechtens neffens 25 daehlen in..vers, mit versoeck dat hij [ir ann] aen d'parthije ende extractum prothocolli quaternis opus moge gedaen worden die infiniati .. fiat infiniatio." (ORA Wisch (0209), invnr 234, folio 1v)

    Op 17 feb 1662 heeft voogd Gerrit Lowijck het geinterponeerde appel gedateerd geinfinieert te hebben. (folio 3v). Het sleept zich voort op 12 april 1662 (folio 5r), 14 nov 1662 (folio 23v), 19 nov 1663 (folio 43r), 17 dec 1663 (folio 44r), enzovoort.
    Waar gaat dit eigenlijk over?

    In het oud-rechterlijk archief (Ordinair Protocol nr 234, deel 1662-1669, folio 16v; RA Arnhem) staat op vrijdag 4 juli 1662 vermeld:
    "Verschenen Willem Helmigh vaeght tot Varsevelt en sijn huijsvrouw Agnes Richelte gelijck mede als respec. volmr. en momber van sijn schwaeger ende suster Severt Aerentsen en Beerntien Helmigh en van de andere sijne minderjarige broeders ende susters,.... den volmr qq.supra heeft bekandt erfflijck verkocht ende opgedraegen tho hebben so hij deede bij deesen, aen Hendrick Arentsen ende Hendersken sijn huysfrouw samt Hendrick Brockelder ende Griete Planten syn huysfrouw ,die elsemaete soo voor deesen Jan(Wychers ) achter die maethe uijt, het goet die Haeckermaete gebruijckt heeft met het berckestucksken soo de d'vaegt gehooijt heefft, voor vrij allodiael erve ,sich goeder betaelinge bedankende."
    (Willem Helminck is hier volmachtdrager voor Daniel Bolsweert en Jan Wychers)
    In de losse stukken staat nog vermeld, dat op 4 juli 1662 de momberen van de kinderen van Christiaan Haafs de Elsenmaethe met het berckstuck cederen aan Hendrick Arentsen.

    In 1664 verkrijgt Henrick Arentsen een vijzel, gegoten toen de klokken van de kerk van Varsseveld werden gegoten (antiquair Monasso, Aalten)

    In 1665 worden de restanten van de kerkelijke rekeningen van Hendrick Becking, Hendrick Arntzen en Willem Helminck over de periode 1659-1665 verrekend. Henderick A. is dan als kerkmeester 225 dlr 5 stvr verschuldigd die hij op 12 nov 1659 niet betaald heeft nog enige pensioenen. Te betalen voor martini 1661.
    (Kerkelijk Archief Varsseveld invnr 195)

    De rekeningen van de kerkmeester Harmen Hesselingh van de kerk van Varsseveld uit 1666 vermeldt een uitgave extraordinaris van 1667:
    "An Mr. hendrich knecht voor het toemaken van Sal. hendrich Aernts Groeve, ende meer andere gaeten toegemaeckt. gegeven .....f 0 - 18 - "
    (Bron:KA Vveld 188/9 folio 2v)

    De kerkmeester Henderik Aerntsen declareert over de jaren 1653-1655 de inkomsten en uitgaven ten behoeve van de kerk van Varsseveld. In deze declaratie staat vermeld dat Hendrick Schilderinck aan interest (hantgelt) ontvangt voor een uitstaand kapitaal van 150 daalder over 1653/54 15 daalder;over 1656 f 7-15-0; over 1658/59 18 daalder, maar blijkt dan 3 daalder teveel te hebben ontvangen; over 1660/61, 1662/63 en 1664/65 f 13-10 per 2 jaar.
    Maar "met Mertijni des jaere 1667" wordt ineens gesproken van een betaling "eerstelyck an die weduwe van zal. Hendick Aerntse wegens een capitael van hondert en vijftigh dalr: den jaerlicse intresse f13-10." Het gaat hier over hetzelfde kapitaal. In latere jaren wordt consequent Enneken Arentsen genoemd als weduwe van Hendrick Arentsen. Blijkbaar was de naam Arentsen meer herkenbaar en misschien belangrijker dan die van Schilderinck. In 1652 worden Henderick (waarschijnlijk de kerkmeester) en een Rolof Aerntsen zelfs als notabelen betiteld.
    (Bron: KA Vveld 188/9 folio 6v)
    (Bron: KA Vveld 188/9 folio 6v)

    Op 27 april 1750 dragen Derk Arentsen en Liesbeth Gerritsen aan Hendrik Jan Arendsen en erven (overl.17 mrt 1755) hun halve Horste over, die gehoord heeft onder 't Goed Weggeler in de boerschap Westendorp aan de westzijde langs het Ippenstuk en aan de oostzijde langs Hiddinkbosch. De gehele horst behoorde aan wijlen oom Hendrik Aarendsen en werd bij diens dood verdeeld over Derk Arendsen en Roelof Arentsen.

  • Generated by GreatFamily 1.1 - FREEWARE